zondag 1 november 2009

Alfred Marshall (1842-1924)














Marshall is de bedenker van de methode van vraag en aanbod voor het analyseren van markten. Door wiskunde toe te passen op economische theorieën onderscheidde hij verschuivingen van vraag- en aanbod curves en verplaatsing op de vraag- en aanbodcurve. Hiermee maakte hij korte metten met de verkeerde redeneringen van de laatste tweeduizend jaar. Hij deed ook de revolutionaire voorspelling dat de marktprijs het punt is waar vraag- en aanbodcurves elkaar kruisen.

Hij ging nog een stap verder en besefte dat je de voordelen die consumenten en producenten van markttransacties behalen, kunt kwantificeren (uitdrukken in cijfers) door punten op vraag- en aanbodcurves te vergelijken met de marktprijs. Deze voordelen vormen respectievelijk het consumenten- en producentensurplus en hun som is het totaal aan economisch surplus (surplus=overschot).

Deze methode van kwantificeren van de voordelen van productie en consumptie wordt nog altijd gebruikt en vormt de basis van welvaarteconomie, waarin de kosten en baten van economische activiteiten worden bestudeerd. Met deze methode kun je ook in een heel eenvoudige grafiek het idee achter Adam Smiths onzichtbare hand zien. Het evenwicht in de vrije markt, waar vraag en aanbod elkaar kruisen, is precies hetzelfde als wat een goedwillende sociale planner zou doen als hij de sociale welvaart zou optimaliseren door het gehele economische surplus te maximaliseren. Met andere woorden: een vrije markt gedraagt zich daadwerkelijk alsof ze door een onzichtbare hand wordt gestuurd, om te doen wat voor iedereen het beste is.